Om de nieuwe regels overzichtelijk te maken, legt productmanager Martijn van Overveld het programma uit aan de hand van de vijf G’s: Gebied, Gewas, Gras, Grondsoort en Geografie.
1: Gebied – waar ligt jouw bedrijf? Zit je in een fosfaat aandachtsgebied, een stikstof aandachtsgebied of misschien wel in alle twee? In een fosfaat aandachtsgebied heb je te maken met greppels op de bufferstroken. In een stikstof aandachtsgebied met een korting op je gebruiksnorm. De hoogte van de korting op de gebruiksnorm is afhankelijk of je in categorie 1 of categorie 2 zit.
2: Gewas – hoofdteelt maakt verschil. Is mais je hoofdteelt? Dan blijven de regels gelden zoals die al zijn voor zand- en lössgronden.
3: Gras – let op bij scheuren. Wanneer je grasland gaat scheuren, is de grondsoort bepalend voor de geldende regels. Op zand- en lössgronden geldt een korting van 65 kg stikstof per hectare. Op kleigronden blijft de bestaande regelgeving van kracht.
4: Grondsoort – invloed op bufferstroken. Op klei- en veengronden waar de waterkwaliteit op orde is, mag de bufferstrookbreedte teruggebracht worden naar 1 meter.
5: Geografie – verschil tussen noord en zuid. In het zuiden tellen andere regels dan in het noorden wanneer het gaat over de rotatie van rustgewassen. In het zuiden is dit 1 op 3 of 2 op 6 en in het noorden blijft het 1 op 4.
Vragen over bovenstaand schema? Neem contact op met je regionale teeltspecialist:
Neem contact op met jouw regionale specialist.