Mijn LG
Mijn LG

Puzzelen met groenbemesters

Groenbemesters
Kies de groenbemester die bij je bedrijf, je bouwplan en het perceel past. Dat klinkt logisch, maar in de praktijk kan het een hele puzzel zijn. Gelukkig zijn er veel tools beschikbaar die kunnen helpen bij het maken van de juiste keuze. Maria-Franca Dekkers, onderzoeker Bodem en Bedrijfssystemen bij WUR in Lelystad, geeft uitleg.

De rol van groenbemesters in het bemestingsplan en voor de opbouw van organische stof groeit. Boeren willen vanwege de strengere bemestingsnormen zo min mogelijk stikstof toedienen aan groenbemesters zodat ze deze voor de hoofdteelt in kunnen zetten. Een groenbemester kan echter voor waardevolle nalevering van stikstof zorgen. Vooral daarom kiezen (biologische) telers steeds vaker voor mengsels met vlinderbloemigen als groenbemester. Ook het belang van biodiversiteit neemt toe. Daarmee komen er ook weer nieuwe gewassen in de mengsels beschikbaar zoals vlas, zonnebloemen en facelia.

Stap voor stap

De keuze voor de juiste groenbemester is misschien complex, maar je kunt gelukkig stap voor stap je keuze maken. Als eerste gaat het om het bepalen van de context van je bedrijf. Ben je gangbaar of biologisch? Wat is het bouwplan en op welke grondsoort ligt het bedrijf? In de tweede stap kijk je naar het doel van de groenbemester. De belangrijkste doelen zijn: stikstof binden of naleveren, aantasting ziekten en plagen, bodemstructuur, opbouw organische stof, onkruid onderdrukken en biodiversiteit. De derde stap wordt gevormd door de teeltomstandigheden met zaken als het hoofdgewas, de onkruiddruk, bemesting en ook teeltkosten. Wanneer er dan nog meerdere groenbemesters als optie over zijn, is de laatste stap een keuze te maken voor een mengsel of monocultuur.

‘Door klimaatverandering zijn de geadviseerde zaaidata van groenbemesters met twee weken opgeschoven’

Weten waar je last van hebt

Als basis voor de inzet van groenbemesters tegen ziekten en plagen, moet je heel goed weten waar je last van hebt. Bodemonderzoek is onontbeerlijk. Het is dé manier om in kaart te brengen welke aaltjes, bodemschimmels of plagen er precies aanwezig zijn. Boeren weten ook wel dat er iets aan de hand is. Wat dat iets precies is, daar is onderzoek voor nodig. Want er zijn ook bepaalde soorten groenbemesters die juist voor vermeerdering van aaltjes kunnen zorgen, of in een mengsel een averechts effect kunnen hebben afhankelijk van seizoen en weersomstandigheden.

Zaaimoment belangrijk

Voor het kiezen van de juiste groenbemester is het zaaimoment van groot belang. Hoe gaat het gewas de winter in, wanneer wil je het onderwerken? Het onderzoek richtte zich tot nu toe vooral op het effect van vroeg gezaaide en goed geslaagde groenbemesters. Maar in de praktijk is dit lang niet altijd het geval. Daarom onderzoekt WUR nu wat de effecten zijn bij latere zaai na bijvoorbeeld aardappelen en suikerbieten.

Het zaaimoment en de hoeveelheid biomassa die de groenbemester kan ontwikkelen, kan ook effect hebben op de werking van de groenbemester. Denk aan soorten die vorstgevoelig zijn. Die sterven bij vorst mooi af, maar in welk gewasstadium? Wanneer bijvoorbeeld Japanse haver zich in een vegetatief stadium bevindt, is het kleiner en overleeft het niet al te strenge vorst doorgaans wel. Dit heeft gevolgen voor het onderwerken. De stand van het gewas boven de grond hoeft overigens nog niet zoveel te zeggen over de stikstofvastlegging. Bij een proef bleek dat bij een groenbemester met relatief weinig biomassa 60% van de stikstof in de wortels zat.

Door klimaatverandering zijn de geadviseerde zaaidata van groenbemesters de laatste jaren met twee weken opgeschoven. Het zaaimoment is des te belangrijker. Ook met de mengsels is het zaaimoment en de gewasontwikkeling belangrijk om dominantie van één gewas te voorkomen. Uiteraard is het succes uiteindelijk afhankelijk van de weersomstandigheden. Bij een veldproef werd in november nog Facelia gezaaid. Het advies is dat je deze niet later dan september moet zaaien, maar de late zaai leverde toch succes op.

Grondbewerking en onderwerken

Sinds 2023 loopt er een PPS onderzoekstraject met groenbemesters op klei op het WUR-proefbedrijf in Lelystad en op zandgrond in Vredepeel. Er lopen in proeven ook vragen mee naar het effect van niet-kerende grondbewerking (NKG), ploegen en ondiep ploegen in relatie tot het onderwerken van groenbemesters. Harde conclusies zijn er nog niet aan te verbinden, want voordat een NKG-systeem stabiel is en de effecten op de bodem goed zichtbaar zijn, zijn we jaren verder. Het goed onderwerken van groenbemesters kan met NKG of ecoploegen wel lastiger zijn. Hierdoor zou chemie vaker nodig kunnen zijn, maar dit is ook afhankelijk van de toekomstige hoofdteelt. Bij aardappelen zal dit minder een probleem zijn, maar met een gewas als zaaiuien speelt dat veel meer. Het credo was eerst dat alles voor de kerst ondergewerkt moest zijn, maar dat verandert langzaam. Voor het moment van onderwerken speelt ook het gewenste moment van stikstofnalevering een belangrijke rol. Dat zit veel dichter op het moment van het zaaien van het hoofdgewas.

Tips van de productspecialist

Volgens Martijn van Overveld, productmanager bij Limagrain, is een monocultuur van tijdig gezaaide BCA1 multiresistente bladrammenas het meest effectief in de beheersing van bietencyste- en wortelknobbelaaltjes. Zeker de nieuwste rassengeneratie met Meltrol en Marcus helpt om quarantaine aaltjes buiten de deur te houden. “Met mengsels loop je altijd het risico van ongewenste vermeerdering, tenzij je voor een veilig mengsel als Nemaredux  kiest met bladrammenas, zwaardherik en facelia.” Wie wortellesieaaltje goed wil aanpakken combineert een vroege oogst van wintergerst met een nateelt van Tagetes.
Is er geen ziekten-/plagendruk dan zou organische stof de primaire driver moeten zijn, waarbij de component zonnebloem in een mengsel substantieel bijdraagt. In Orgamax zie je dat terug in een enorme boven- en ondergrondse biomassa. Bouwplannen met beperkte N-beschikbaarheid varen het best op vlinderbloemige groenbemesters, LG stelde daarvoor het mengsel Nitrafix samen. En een rotatie met gereduceerde grondbewerking vraagt ook maatwerk in groenbemesting, omdat deze makkelijk te verkleinen en onder te werken moet zijn, dat kan met Greencover NKG.
Voor de punten en vergoedingen vanuit het GLB is het goed te weten dat er twee ecoregelingen zijn waarin groenbemesters een rol spelen: ‘Onderzaai vanggewas’ en ‘Groenbedekking’. Door onderzaai van het vanggewas kan het gewas zich beter ontwikkelen. Deze moet minimaal tot 1 december blijven staan en de bedekking moet 80% zijn en er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt na de oogst van het hoofdgewas. Bij ‘Groenbedekking’ moet het perceel van 1 januari tot 1 maart zichtbaar bedekt zijn met een levend gewas, mag er alleen pleksgewijs tot 10% van het perceel gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt en dient de onderwerking machinaal te gebeuren. De regelgeving is met name op zandgronden ook bepalend voor het zaaimoment. Voor 1 oktober moet de groenbemester er zijn gezaaid.

Even een dubbelcheck
of gewoon een vraag?

Neem contact op met jouw regionale specialist.

LG groenbemesters

enkelvoudige groenbemesters, mengsels en gras-groenbemesters

Meer over groenbemesting

Neem een duik in onze kennisbank