‘Maissilage blijft een belangrijk ruwvoer op het melkveebedrijf door de hoge opbrengst met een hoge voederwaarde. Bij de teelt kijkt men veelal naar de VEM en zetmeelopbrengst, maar onderschat ook de ruw eiwit opbrengst niet.

De eiwitopbrengst van 17,5 ton droge stof mais met 8% eiwit komt al snel overeen met die van 8 ton droge stof grassilage met 17,5% eiwit. De maisteelt moet onderdeel uitmaken van een plan om de gewenste ruwvoerkwaliteit en -opbrengst te bereiken door de ogen van de koe en daarmee een optimale benutting van het totale rantsoen op bedrijfsniveau.

De belangrijkste reden voor mais in het rantsoen is zetmeel. Het zetmeel wordt deels in de pens gefermenteerd door de microben en deels in de darmen. Een goede plantverteerbaarheid (celwanden) draagt ook bij aan energie in de pens. Eiwit uit vers gras komt deels, en uit grassilage grotendeels, vrij in de pens. Door mais in het rantsoen op te nemen wordt de groei van de microben in de pens gestimuleerd en wordt de overmaat aan eiwit uit vers gras en graskuil in de pens vastgelegd. Bij veel fermentatie in de pens uit zetmeel en celwanden neemt ook de totale efficiëntie van microbiële eiwitsynthese toe. Vooral de celwandafbrekende microben gebruiken ammoniak als stikstofbron en kunnen veel van de overmaat aan eiwit vastleggen.

Met mais kun je de pens dus efficiënter laten werken. Door een hoger energieaanbod wordt het opgenomen eiwit in de stofwisseling van de koe beter benut voor melkeiwitproductie. Met mais in het rantsoen stuur je op een hoger DVE en lager OEB in het basisrantsoen en een efficiëntere melkeiwitproductie. Dit is de sleutel tot een betere stikstofbenutting.

Glucogene energie

Zowel de fermentatie in de pens als vertering in de darmen van zetmeel levert veel energie op in de vorm van glucose dat benut wordt voor melkproductie, maar ook voor onderhoud en groei. Hoogproductieve koeien hebben aan het begin van de lactatie een negatieve energiebalans door de relatief lage voeropname en hoge melkproductie. Mais in het rantsoen stimuleert de voeropname. Door een hoger aanbod aan glucogene energie kan je de mate en duur van de negatieve energiebalans beperken. Dit zorgt voor gezonde koeien met betere vruchtbaarheid.

Hoge productie, lage verliezen

Een hoger aanbod aan DVE en glucogene energie leidt tot een hogere en efficiëntere productie van melk en melkeiwit en minder verliezen. De focus van het verminderen van de verliezen ligt nu op stikstof, maar geldt ook voor fosfor en methaan. Voor een hoge melkproductie met een hoog eiwitgehalte én een hoge stikstofbenutting, gezonde koeien en het voldoen aan milieu- en klimaatdoestellingen is en blijft mais een noodzakelijk voedermiddel in alle toekomstige melkveerantsoenen.’

Door Bart Tas, innovatie manager voeding van herkauwers bij ForFarmers