Risico’s in de ruwvoerteelt wil je zo veel mogelijk vermijden. Met de steeds krappere bemestingsnormen en grotere weersextremen lijken de teeltrisico’s echter toe te nemen. Wat kan je als teler doen om deze te verlagen?

In dit artikel lopen we de risico’s in de teelt van snijmais langs die je gemakkelijk kunt vermijden.

Teeltrisico: maakt de maïs het waar?

Op de Aanbevelende Rassenlijst staan tal van maïsrassen met mooie cijfers voor drogestofopbrengst, voederwaardeopbrengst (kVEM) en zetmeel. Belangrijk is echter: maakt het ras dit ook waar in de praktijk? Hier gaat het om de landbouwkundige eigenschappen van een ras.

De voorbije 3 jaar kregen we te maken met een koud voorjaar, langdurige droogte, extreme neerslag en zomerstormen. Alleen de landbouwkundig sterkste rassen maken in deze omstandigheden hun opbrengstpotentie ook waar.

Kies daarom alleen maisrassen die niet alleen op de Rassenlijst, maar ook bewezen in de praktijk het meest stevig, vitaal en betrouwbaar zijn.

Oogstrisico: is de maïs op tijd rijp?

Veel telers nemen nog altijd onnodig risico op het vlak van afrijping. Kon je vorig jaar het perfecte oogstmoment kiezen en vroeg, onder goede omstandigheden hakselen? Of moest je tot ver in oktober wachten, met alle nadelen van dien? Dit oogstrisico voorkom je door te kiezen voor zeer vroege – vroege maïsrassen.

Deze rassen rijpen vroeg af, zodat je tijdig kunt oogsten. Dit biedt grote voordelen:

  • Maximale voederwaarde: mais oogsten die niet voldoende is afrijpt (minder dan 36% drogestof) bevat minder VEM/kg ds. Vroegere maisrassen worden ook in minder mooie maisjaren goed rijp.
  • Behoud van de bodem: vroeg in het najaar zijn de omstandigheden op het land doorgaans nog goed. Hiermee voorkomt u structuurschade aan de bodem. Structuurschade kost u op de langere termijn veel geld: de bodem heeft jaren nodig om hiervan te herstellen, en ondertussen blijft de gewasgroei flink achter.
  • Goede oogstomstandigheden: onder mooie omstandigheden komt de maïs vlotjes van het land, dit verhoogt de kwaliteit en beperkt de loonwerkkosten.
  • Een geslaagde nateelt: het telen van gras of een goede groenbemester is met de huidige bemestingsnormen essentieel De N-vastlegging en organische stofaanvoer van deze teelt is broodnodig om de bodem vruchtbaar en gezond, en zo de maïsopbrengst op peil te houden.
vanggewas zaaien

Opbrengst vroege vs. middenvroege rassen

Maïstelers met middenvroege en late rassen kiezen hier doorgaans voor vanwege de opbrengstpotentie. Het verschil in drogestofopbrengst en VEM-opbrengst tussen de beste rassen in de groep zeer vroeg – vroeg en de latere rassen is in werkelijkheid nog maar klein!

Op veel percelen is het niet het risico waard om te kiezen voor een laat maïsras en bij het oogsten de bodem te vernielen.

Rendementrisico: hoeveel melk je van de maïs?

Natuurlijk streef je naar een hoge drogestofopbrengst. Veel belangrijker nog is de VEM-opbrengst. De voederwaarde van elke kilogram snijmaïs, bepaalt hoeveel melk de koe ervan kan produceren en wat het financieel rendement is!

De voederwaarde van snijmaïs is afhankelijk van het zetmeelgehalte en de mate van verteerbaarheid van de restplant (celwandverteerbaarheid).

Gezondheidsrisico: voer je veilige maïs?

Snijmaïs is met zijn zetmeel een goede energiebron voor de hoogproductieve koe. Maar pas op: overdaad schaadt! Zetmeel is nagenoeg 100% verteerbaar en komt ook vrij op pensniveau. In maisrijke rantsoenen geeft een hoog zetmeelgehalte in de maiskuil dus een zeer grote kans op (subklinische) pensverzuring. Naarmate de maïs langer ingekuild zit, wordt het zetmeel steeds onbestendiger en neemt het risico op pensverzuring verder toe.

Naast zetmeel bevat iedere hap snijmaïs natuurlijk restplant. De energie die hierin is opgeslagen is veilig voor de koe. Omdat de celwanden eerst afgebroken moeten worden, komt deze energie geleidelijk vrij. Maïsrassen die naast een goed zetmeel ook een hoge celwandverteerbaarheid hebben, zijn daarom veiliger voor de koe dan de korrelmaïstypes. Een hoge celwandverteerbaarheid zorgt bovendien voor een betere voerefficiëntie en extra melkdrijving.

Meer weten over een geslaagde maisteelt in 2018?