Gras speelt een steeds grotere rol in de voeding van melkvee. Daarom is het zaak om datgene wat op het land groeit zo goed mogelijk te benutten. Binnen de begrenzingen van derogatie en meer eiwit van eigen land is dat de sleutel tot succes.

“In de praktijk blijkt dat melkveehouders met een hoge grasopbrengst de beste financiële resultaten halen, mits ze ervoor zorgen dat hun koeien het gras goed kunnen benutten.” Dat zegt Wilfried van Straalen, bij Schothorst Feed Research onderzoeker en consultant op het gebied van rundveevoeding.

Nu is gras niet het enige belangrijke bestanddeel in de voeding van hoogproductief melkvee. “Bij de start van de lactatie is glucose vaak de beperkende factor, dan heb je juist zetmeel in het rantsoen nodig. Later in de lactatie is de zetmeelvoorziening minder belangrijk, dus dan adviseren we een hoger percentage graskuil in het rantsoen.”

Regelgeving

De regelgeving in de melkveehouderij maakt gras belangrijker dan het zou zijn wanneer je puur redeneert vanuit de behoefte van een hoogproductieve koe. Zo zorgen de regels van de derogatie voor een hoger percentage grasland. En het streven om minder eiwit te importeren van overzee werkt ook in de richting van meer gras. De weidepremie werkt in dezelfde richting: meer (aandacht voor) gras en grasland. 

Melk maken

Bij het weiden en het voeren van graskuil gaat het er om wat de koe eruit haalt om melk te maken. De maat daarvoor is Voeder Eenheid Melk (VEM). Daarbij is niet alleen het gehalte aan eiwit en koolhydraten van belang, maar vooral in hoeverre deze bestanddelen te benutten zijn. Bij eiwit gaat het dan om zogenoemd Darm Verteerbaar Eiwit (DVE), dus het eiwit dat de koe kan omzetten in bouwstoffen voor onder andere melk.

Weiden

Over het algemeen is het verse gras dat weidende koeien opnemen prima voer. De VEM-waarde is te sturen met de juiste samenstelling van het grasgewas (soorten), bemesting en beweidingsmoment. “Het eiwitgehalte van vers gras kan aan de hoge kant zijn, dat is iets om scherp in de gaten te houden tijdens het weideseizoen”, adviseert Van Straalen. Te eiwitrijk (voorjaars)gras kan namelijk leiden tot een lagere stikstofbenutting.

Kuilgras

Benutting speelt ook een belangrijke rol bij ingekuild gras. Bij het inkuilen wordt het gras gefermenteerd en dat leidt tot een lagere DVE-waarde. “Het risico is dat daardoor de OEB, dat is de onbestendig eiwit balans, te hoog wordt. Dat betekent dat er een overmaat aan eiwit wordt afgebroken door microben in de pens, wat kan leiden tot extra stikstofuitstoot via urine en hogere  ammoniakemissie.” Het betekent een lagere voerefficiëntie en een hogere belasting van het milieu.

Advies

Kuilgras met een hoog eiwitgehalte maar lage DVE deed zich in 2018 en 2019 regelmatig voor. “Vooral in de voorjaarskuilen van de afgelopen seizoenen zagen we dit effect”, aldus Van Straalen. Hij adviseert melkveehouders die dit probleem willen voorkomen om wat later te maaien. “Het gewas heeft dan iets meer ruwe celstof en wat minder eiwit.”

Een tweede maatregel is het goed voordrogen van het gras tot een DS gehalte van rond de 40% voordat het wordt ingekuild. “Dat zorgt voor meer DVE en verlaagt de OEB”.

Tenslotte is de toepassing van inkuilmiddelen aan te bevelen, zeker wanneer voordrogen onvoldoende resultaat oplevert (bijvoorbeeld in het najaar). “Daarmee ga je ook de afbraak van eiwitten tegen en krijg je dus kuilgras met een hogere DVE-waarde”.