In het West-Brabantse Made heeft melkveehouder Erik van Oosterhout inmiddels al 17 jaar ervaring met de teelt van eiwitrijke krachtvoervervangers. Sinds enkele jaren zet hij vooral in op de mengteelt winterveldboon en wintertarwe.

Op het familiebedrijf ‘Kaasboerderij ’t Bosch’ melkt Erik samen met zijn vrouw Lisette en twee zoons 95 melkkoeien. Ook Eriks ouders en een aantal medewerkers helpen mee. “We hebben al sinds 1995 een kaasmakerij, waarin we een klein gedeelte van onze melk verwerken en aan huis verkopen. De rest van onze melk leveren we aan FrieslandCampina.” Het rantsoen omvat 60% gras, dat via beweiding en zomerstalvoeren zoveel mogelijk vers wordt verstrekt, aangevuld met 30% snijmaïs en 10% krachtvoer. De koeien produceren er zo’n 8.000 liter melk met 3,70% eiwit en tussen de 4 en 5% vet van, bij een ureum van 17.

Voedselveilig en onderscheidend

Het was de kaasmakerij die Erik op het spoor van krachtvoerteelt bracht. “Destijds waren er bij soja regelmatig problemen met aflatoxines. Dat werd door de melkverwerkers netjes opgelost, maar voor de naam van onze kaaswinkel zou het natuurlijk funest kunnen zijn. Dus ging ik op zoek naar manieren om meer zelfvoorzienend in eiwit te worden. Dat leek me bovendien een mooie aanpak om onze kaas onderscheidend te maken.” Het bouwplan omvat momenteel 3,5 ha soja, 7 hectare veldboon-tarwe, 3,5 ha CCM, 15 ha snijmaïs en 21 ha blijvend grasland. Daarnaast is 75 ha natuurgrond in beheer, waar Erik het jongvee weidt en hooi wint.

Mengteelt drukt onkruid

“We zijn gestart met soja. Op zich is dat hier prima te telen, alleen is de onkruidbeheersing een groot probleem: er zijn nagenoeg geen middelen voor non-gmo soja. Antoon Verhoeven adviseerde enkele jaren terug de mengteelt Tundra winterveldboon met wintertarwe. Dat bevalt super: de tarwe maakt het veld mooi dicht zodat onkruid weinig kans krijgt. De N-binding van de bonen levert een forse besparing op kunstmest, de bodem wordt prachtig doorworteld én het gewas is al begin augustus oogstrijp. We zaaien er gras na, dat door de hoge N-nalevering goed slaagt en nog drie snedes levert voordat we er in het voorjaar weer maïs inzaaien.” De soja, veldboon-tarwe en CCM gaan samen gehamerd in een sleufsilo, in totaal zo’n 100 ton product. “Daarmee voorzien we in de helft van onze krachtvoerbehoefte.”

Regelgeving beperkend

De veehouder vertelt bevlogen over zijn krachtvoerteelt. “Maar ik zeg niet dat het voor iedereen werkt. Het grote areaal natuurland geeft op ons bedrijf de ruimte om dit te doen. De huidige regelgeving is voor de meeste veehouders natuurlijk enorm beperkend, hopelijk komt daar nog eens verbetering in. Ik wil het in ieder geval niet meer missen. Ik ben graag zoveel
mogelijk onafhankelijk en het verhaal klopt. En het is een mooie uitdaging waarin je steeds kunt verbeteren.”