Vanaf 2019 moet op zand en löss het vanggewas bij snijmais vóór 1 oktober gezaaid zijn. Bij MKS, CCM, korrelmaïs en biologisch geteelde maïs geldt 31 oktober. Het alternatief is onderzaaien of een hoofdteelt (graan). Maïstelers moeten nu al nadenken over de strategie die ze gaan hanteren, adviseert Jacqueline Ulen van WUR Open Teelten.

Wat zou er gebeuren wanneer telers op zand- en lössgrond hun vanggewas na de maïsoogst zaaien, hun rassenkeuze niet aanpassen en loonwerkers de oogstcapaciteit en oogstspreiding niet aanpassen? In een jaar als 2018 zou dat geen problemen geven, maar in de jaren daarvoor wel!

Oogstspreiding

Zo werd in 2017 in Zuid-Nederland 39% van de snijmaïs na 1 oktober geoogst, in 2016 46%, in 2015 maar liefst 97% en in 2014 73%. De vraag is dus hoeveel maïs nog geteeld kan worden in combinatie met nazaai van het vanggewas. Stilzitten is in ieder geval geen optie.

Vroege maisrassen

Telers die het vanggewas na de maïs zaaien, zullen voor vroegere maïsrassen moeten kiezen. In Zuid- en Midden-Nederland gaat het om vroege en zeer vroege rassen, in het Noorden om zeer vroege en ultravroege. Let wel op: de loonwerker kan niet alle maïs eind september oogsten, de weersomstandigheden nog daargelaten.

Vroeg zaaien geen garantie

Gegevens van loonwerkers laten zien dat vroeg zaaien geen garantie is voor een vroege oogst. Werd in 2018 bijna alle vroeg gezaaide maïs voor 1 oktober geoogst, in 2016 was dat slechts 11 procent. Wie geen risico wil lopen op het niet halen van de oogstdatum overweegt onderzaaien of de andere alternatieven.

Praat mee op ruwvoerforum.nl

Voor meer informatie over een succesvolle maisteelt in 2019 of advies op maat, ga je naar www.ruwvoerforum.nl >>

Of bekijk ons assortiment maisrassen voor 2019 >>