Slecht grasland wordt weer productief door het onder te werken en opnieuw in te zaaien. Herinzaai is echter ingrijpend. Doorzaaien kan een interessant alternatief zijn, volgens eerste voorzichtige conclusies van Wagenings onderzoek.

Graslandvernieuwing is voor veehouders altijd een goede investering, vindt loonwerker Hendrik Buma. “Je profiteert van de nieuwste rassen, met de meest efficiënte benutting van meststoffen. Je haalt meer gras van het land, met een hogere voederwaarde. Je verdient het dus snel terug.” Hendrik heeft samen met zijn broer Cor een agrarisch loon- en grondverzetbedrijf in It Heidenskip, in het zuidwesten van Friesland. Het merendeel van hun agrarische klanten is melkveehouder. Buma heeft veel ervaring met gras.

Cor (links) en Hendrik Buma

Doorzaaien

Volgens de loonwerker is het niet altijd nodig om het land op de kop te zetten om de productiecapaciteit van het grasland op peil te houden. “Wanneer de grond slecht bewerkbaar is door bulten en gaten of door een slechte ontwatering, adviseren wij herinzaai. Maar als het land er goed bij ligt, hoef je niet te ploegen. Dan kan je ook alleen doorzaaien”. Buma tekent daarbij aan dat de kans van slagen bij doorzaai sterk afhankelijk is van de omstandigheden.

Bekijk LG Havera 3 doorzaaigras >>

Onderzoek

Onderzoeker Herman de Boer van Wageningen UR heeft onderzoek gedaan naar doorzaaien. “Er is heel veel onduidelijkheid over doorzaaien. We kregen veel vragen uit de praktijk. Werkt het wel? Komt het gezaaide gras voldoende op? Kunnen de nieuwe plantjes zich handhaven? Daarom hebben we binnen de PPS Ruwvoer en Bodemmanagement onderzoek gedaan.”

Op papier is bijzaaien in bestaand grasland aantrekkelijk. Herinzaaien is namelijk ingrijpend. Hiervoor is het nodig de oude zode te vernietigen, het land om te ploegen en volledig opnieuw in te zaaien. Dat brengt kosten met zich mee; gemiddeld €600 à €700 per hectare, terwijl doorzaaien kan voor €80 à €100 per hectare. Behalve deze directe financiële consequenties noemt De Boer ook het effect op de bodem. “Doordat je de zode onderwerkt verlies je een deel van de bodemvruchtbaarheid en ook het bodemleven krijgt een tik.”

Hij onderscheidt twee varianten voor doorzaaien. De eerste is het repareren van slechte plekken in de grasmat. De tweede is bijzaaien van gewenste grassen in de hele bestaande zode. Het onderzoek van De Boer concentreert zich op de tweede variant.

Aantal leerpunten

Het PPS-project ging van start in 2016. In vier achtereenvolgende jaren is doorzaai met Engels raaigras uitgevoerd op graslandpercelen in verschillende regio’s van het land. De conclusies van dit onderzoek worden eind dit jaar verwacht. De Boer is nog bezig met de analyse van de data. Hij wil niet op de conclusies vooruitlopen, maar een aantal leerpunten zijn nu al duidelijk. Een daarvan is dat de werkwijze cruciaal is. De Boer: “We werken met een Vredo-machine. Die legt het zaad in ondiepe gleufjes. In het begin lieten we die open staan. Bij de laatste keer doorzaaien, in 2019, hebben we ze dichtgedrukt met een rol. Je ziet dan dat er veel meer plantjes opkomen en aanslaan.”

Wanneer doorzaaien loont

Een andere voorzichtige conclusie: doorzaaien lijkt vooral te lonen als de graslandsamenstelling matig is. Dat wil zeggen: het effect is gering op de beste en de slechtste percelen; het doorgezaaide gras handhaaft het minst goed op de percelen waarop nog veel Engels raaigras staat en op de percelen waarop al veel is verdwenen. Vooral dat laatste is opvallend, want slechte percelen hebben veel ruimte voor verbetering. “Blijkbaar zijn de concurrenten van het Engels raaigras in de slechte percelen zo sterk, dat ook de nieuw gezaaide plantjes het verliezen”, vermoedt De Boer. “Het lijkt erop dat doorzaaien vooral kansrijk is in percelen waarop de graslandsamenstelling achteruit gaat, maar waar de situatie nog niet echt slecht is.” Dat zou een interessante conclusie zijn, het zou namelijk betekenen dat doorzaaien kan worden ingezet om herinzaai uit te stellen of te voorkomen, mits tijdig ingezet.

Graslandmanagement en zorg voor bodem 

Naast herinzaai of doorzaai zijn er meer mogelijkheden om het aandeel goede grassen in de zode op peil te houden. Goed graslandbeheer is de basis. Regelmatig bekalken voor een gunstige pH, bijvoorbeeld, ondersteunt Engels raaigras, stelt de onderzoeker. De gewenste grassen profiteren ook van af en toe “flink met de wiedeg erover”, om oppervlakkig wortelende grassen en andere onkruiden aan te pakken.

De Boer geeft verder als tip het maaien van een zware eerste snede. “Bij Engels raai komt de groei in het voorjaar later op gang dan bij andere grassen. Als je vroeg maait, heeft het zich nog onvoldoende kunnen ontwikkelen. Het heeft dan minder kunnen profiteren van de gunstige groeiomstandigheden dan de concurrerende grassen.”

Veel veehouders neigen naar jong maaien, om eiwitrijk ruwvoer in te kuilen. De Boer adviseert de middenweg. “Als je te lang wacht wordt de voederwaarde minder. Ik houd altijd ongeveer 10 mei aan als eerste maaidatum. Dan maai je gemiddeld 4,5 à 5 ton per hectare en heb je nog steeds 150 kg ruw eiwit per ton.”

Bodemstructuur

Loonwerker Hendrik Buma voegt daar aan toe: zuinig zijn op de bodemstructuur. “Het werk op het land moet je waar mogelijk laten doen met machines die de bodem minder belasten. Dat is vaak wat duurder, maar de kosten van structuurbederf zijn veel hoger.”  Ook voor een geslaagde graslandvernieuwing is de bodem cruciaal. “Als de grond er niet klaar voor is, verniel je veel. Je hebt een goed zaaibed nodig, waarbij de grond mooi fijngemaakt is. Dan komt het zaad eerder op en wortelen de plantjes beter.”