Mais is samen met gras de basis van het rundveerantsoen in Nederland. Op deze pagina vind je tal van tips en adviezen die helpen maximaal rendement uit de maisteelt te halen.

Praktische tips voor de maisteelt:

  • kies altijd voor een ras met een hoge celwandverteerbaarheid en een hoog zetmeelgehalte
  • door een nieuw ras te kiezen, profiteer je van de genetische vooruitgang in voederwaarde
  • een goede pH-waarde zorgt voor een hogere opbrengst en een betere benutting van de voedingsstoffen
  • voor bedrijven met minder dan 50% maïs in het rantsoen is het aan te bevelen te kiezen voor een ras met een hoog zetmeelgehalte
  • heeft u voldoende ruwvoer, kies dan voor kwaliteit, dus een hoge voederwaarde
  • op percelen die gevoelig zijn voor droogte, geeft een vroeg of zeer vroeg ras de meeste zekerheid
  • download het Handboek Snijmaïs van PPO voor meer praktische teelttips

Ziekten, plagen en problemen in de maisteelt

Helminthosporium turcicum

Helminthosporium Carbonum

Kabatiella Zeae (Oogvlekkenziekte)

Zomerlegering

Green snap

Bladvlekkenziekten

Maïs wordt bedreigd door verschillende schimmelziekten. Of deze ziektes opbrengstbedreigend zijn, hangt in eerste instantie af van de jaarlijkse weersomstandigheden. Maar zelfs onder gunstige weersomstandigheden voor de schimmel kunnen opbrengstverliezen worden voorkomen door het gebruik van tolerante rassen en een correcte grondbewerking.

Helminthosporium turcicum

Het beginpunt voor bladvlekkenziekte zijn de maïsplantresten van voorgaande jaren op de bodem. Op dit materiaal vormen zich conidiën en chlamidosporen die door regenspetters verspreidt worden naar de onderste bladeren. In het begin van de besmetting ontstaan er kleine, langwerpige, waterige vlekken die kunnen uitgroeien tot uitgestrekte strepen van grijsgroene tot licht bruine beschadigingen. De vlekken kunnen samenvloeien en een oppervlakte bereiken van 20 cm lang en 5 cm breed. Op deze manier kunnen grote oppervlaktes afsterven maar slechts zelden sterft het hele blad af. Gelijkaardige vlekken kunnen worden aangetroffen op het schutblad.

Bovengenoemde verschijnselen worden in Nederland zelden waargenomen vóór de bloei. Over het algemeen geldt; hoe later de infectie, des te geringer de verliezen. Begint de infectie al tijdens de bloei, dan kan de opbrengst derving oplopen tot 60%. Als de infectie pas plaats vindt 5-6 weken na de bloei, zal de opbrengst derving zeer beperkt zijn. Wel moet men rekening houden met verhoogde besmettingsdruk in volgende jaren.

Invloedsfactoren en mogelijke bestrijdingsmethoden

Het weer:
Het weer in het voorjaar en de zomer heeft grote invloed op de verspreiding van de infectie. Luchtvochtigheid boven 95% en temperaturen van 20-30C werkt gunstig op de ontwikkeling van secundaire infecties die hele velden kunnen aantasten. Ook beregening van het maïsgewas in droge omstandigheden kan besmetting in de hand werken.

Gewasresten:
Hoe minder gewasresten er in het voorjaar overblijven, hoe minder sporen er beschikbaar zijn om de eerste infectie cyclus op te starten. Een essentiële werkwijze in risicogebieden is het onderwerken van maïsresten in de bodem. Hierdoor is de basis voor het pathogeen weggenomen en de infectie cyclus onderbroken. Deze voorzorgsmaatregel is effectiever als meer telers in het geïnfecteerde gebied daaraan meewerken. Uiteindelijk gaat het erom het contact tussen overgebleven plantenresten en de jonge maïsplanten te voorkomen.

Stressfactoren:
Planten die om één of andere reden stress doormaken (koude stress, vocht stress, bodemverdichting op kopakker) zijn vatbaarder voor schimmelinfecties. Op dit soort planten worden eerder en heviger infecties waargenomen.

Rassen:
Mat rassenkeuze heeft u een grote invloed op het voorkómen van bladvlekkenziekte. Vroeg afrijpende rassen lijken iets gevoeliger dan latere rassen. Tolerante rassen zijn niet altijd vrij van infectie maar de ziektedruk treedt zoveel later op dat er van opbrengstschade nauwelijks meer sprake is. De Aanbevelende Rassenlijst geeft voor de aanbevolen rassen een indicatie voor bladvlekkentolerantie.

Helminthosporium Carbonum

Dit pathogeen veroorzaakt, in tegenstelling tot Helmintosporium turcicum, veel kleinere, licht groene of gele ronde vlekken, die later uitgroeien tot langgerekte vlekken van maximaal 3 cm lengte. Deze vlekken zijn met een donkere rand omzoomd. Deze ziekte wordt vooral in Centraal Europa waargenomen, maar leidt in onze streken niet tot noemenswaardige opbrengstderving.

Kabatiella Zeae (Oogvlekkenziekte)

Kleine, slechts enkele mm grote ronde vlekken verschijnen op de bladeren. Het roodbruine centrum is omgeven door een veel lichtere gele ring. Deze ziekte komt vooral voor bij monocultures en in gewassen met minimale grondbewerking. Verkleinen van de plantresten gevolgd door goed onderploegen van de plantresten voorkomt economische schade.

Zomerlegering

Een gebrek aan stevigheid wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door wortelzwakte en soms door stengelzwakte. Legering door wortelzwakte, waarbij de planten bij de grond scheefgroeien of omvallen, komt zowel bij korte als bij lange rassen voor. Bij lange rassen is het risico op legering echter groter. Deze vorm van legering treedt vooral op aan het eind van het groeiseizoen. Soms is het gewas ook rond de bloei gevoelig voor legering door wortelzwakte, de zogenaamde zomerlegering. Deze treedt meestal op bij zware buien met windvlagen in periodes waarin de maïs zeer sterk groeit. Bij zomerlegering treedt in tegenstelling tot herfstlegering meestal herstel van het gewas op. Er vormen zich dan de karakteristieke ‘wandelstokken’. (bron: Kennisakker.nl)

Green snap

Green snap is een term die vaak gebruikt word om het breken van maïsplantstengels te beschrijven, dat wordt veroorzaakt door sterke wind gedurende de periode van plantstrekking (snelle groei). Green snap kan in elk stadium van vegetatieve groei voorkomen vanaf het moment dat het groeipunt boven de grond komt. Maïs is het meest gevoelig vanaf het 14 bladstadium tot de bloei. 

Snel groeiende planten die voldoende zijn voorzien van water en voedingsstoffen zijn vatbaar voor green snap. De plantcellen delen zich snel in dit stadium. De nieuwgevormde cellen verlengen de internodieën en doen stengel en blad groeien. Deze snelgroeiende cellen zijn dunwandig en daardoor kwetsbaar voor breuk door wind. ‘s Nachts zijn de planten kwetsbaarder omdat de cellen dan vol vocht zitten. Overdag zijn ze minder kwetsbaar omdat ze dan minder vocht bevatten en flexibeler zijn. Maïs is, zeker indien verbouwd onder de meest gunstige omstandigheden (vocht, stikstof, temperatuur en hoge plantaantallen) kwetsbaar voor green snap. 

Gewoonlijk treedt breuk direct onder de eerste kolfknoop op. Sommige hybrides lijken een langere gevoelige periode voor greensnap te hebben dan anderen. Tijdens de bloei treedt verhouting van de stengel op en wordt de maïsplant veel steviger. Limagrain selecteert zeer streng hier op waardoor onze rassen hier zeer weinig problemen mee hebben. 

Helminthosporium Carbonum