Krachtvoerprijzen zijn de laatste maanden explosief gestegen. Daar komt nog eens bij dat de regelgeving van het nieuwe GLB eisen stelt aan de invulling van je bouwplan. Cruciaal dus om zeker nu de maximale voeropbrengst van eigen land te halen, vertelt Lubbert van Dellen, directeur Food & Agri bij Accon AVM. Boer je minder intensief, dan is het interessant om met eigen krachtvoerteelt aan de slag te gaan.

Alles is duur

Bij voerkosten wordt van oudsher gekeken naar aangekocht voer, maar naast voer is er natuurlijk nog veel meer duur geworden. Denk aan alles wat met arbeid, brandstof en loonwerk te maken heeft. Per saldo heeft een melkveehouder nu hogere kosten, dat kan nu nog uit door de hogere melkprijs. Maar in de toekomst moeten we ook rekening houden met het effect van droogte op de opbrengsten. “Wanneer je uitgaat van een tekort aan eigen voer, betekent het dat je goed moet nadenken wat je met je eigen grond doet. Voordat je aan aankoop denkt, is het zorgen dat je eigen ruwvoer goed is. Kies voor goede rassen snijmais en gras. Wanneer je grond over hebt of genoeg ruwvoer, dan is het telen van eiwitgewassen zeker de moeite waard”, zegt van Dellen.

Impact GLB

Om in aanmerking te komen voor meer dan de basispremie in het nieuwe GLB heb je punten nodig. Vlinderbloemige gewassen, zoals erwten en bonen, scoren goed. Klavers als onderdeel van je grasland ook. Als je nu een traditioneel bouwplan met gras en snijmais hebt, wordt het erg interessant om te kijken of je gras-klaver kunt inzetten of een natuurstrook rondom je grasland toe kunt voegen. Dat ligt uiteraard ook aan de grondsoort waar je boert. Voor sommige veehouders is nieuw grasland een interessante optie, voor anderen is de combinatie van maatregelen veel interessanter.

Wegvallen derogatie

Van Dellen: “in veel opzichten is het jammer dat we de derogatie zijn kwijtgeraakt. Maar dit biedt ook kansen voor de melkveehouder, omdat hij nu niet meer vastzit aan de eis van 80% grasland. Je kunt nu dus de voerpositie als uitgangspunt nemen. Heb je daar 25% snijmais voor nodig? Dan past dat binnen de mogelijkheden. Ook samenwerking met een akkerbouwer kan heel goed passen. Een derde optie is een voor- of nateelt. Zeker in de zuidelijke provincies, zoals Limburg, kun je prima in één jaar twee gewassen telen. Daar heb je net iets meer zonuren, zodat het voorjaar eerder begint en het najaar later. Dat maakt het met name in de akkerbouw interessanter om er een tweede gewas bij te pakken.”

Rekenmodel rendement

“Maak je dit technisch, dan moet je er een rekenmodel onder gaan leggen. Dat model kijkt ten eerste naar hoe intensief je bedrijf is. Dan ga je altijd je eigen ruwvoer telen. Als je een iets minder intensief bedrijf hebt, ga je naast ruwvoer ook nadenken over krachtvoervervangers. Zonder derogatie, maar met hoge krachtvoerprijzen en als derde het GLB-beleid dat extra punten (dus geld) verstrekt als jij extra stappen zet op het gebied van klimaat, natuur, water en dierwelzijn, is het telen van bonen of erwten een logische vervolgstap. Welk scenario het ook wordt, een vlinderbloemig gewas is in elke rotatie interessant. Zowel voor het voersaldo als voor het financieel rendement,” concludeert van Dellen.